Vroeg of laat merkten de kinderen, voor zover ze het nog niet wisten, dat er ‘iets’ was. Er werd te hardnekkig gezwegen over verleden en vooral over periode 40-45. Ze merkten de eventuele afwijzing door de omgeving. Er werd hun op een onverwacht moment iets onvriendelijks toegebeten. Ze begrepen het geheim en het stille verdriet van de ouders niet. Er miste een vader, een moeder, er was een stiefvader, een stiefmoeder. Er waren de steelse blikken gecombineerd met zware ruzies. Het totaal ‘anders-zijn’ voelen. Wat het was, werd op een gegeven moment uiteindelijk bekend, en de schok hierover was altijd groot. Vanaf dat moment begon veelal hetzelfde proces van, eerst, informatievergaring (‘wat zijn de feiten’), vervolgens begrip (‘hoe moet ik de feiten plaatsen’) en tot slot verwerking (‘hoe ze te beoordelen’). Pas daarna was het eventueel mogelijk het verleden in te passen in het heden. Maar er over spreken bleef vaak uit met alle gevolgen van dien.

Een klap in mijn gezicht
‘Ik vond het vreemd dat mijn vader geen stemkaart had gekregen. Ik bleef daar net zo lang over vragen en zeuren tot mijn moeder me eindelijk antwoord gaf… Het was alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. Mijn vader die weliswaar weinig zei maar bij wie ik me vertrouwd en veilig voelde, die vader was dus een vuile landverrader. Ik schaamde me zo verschrikkelijk diep. Als ik door het dorp fietste, dacht ik dat het met brandende letters op mijn voorhoofd te lezen stond, terwijl het halve dorp het waarschijnlijk al lang wist. Ik heb die wetenschap weggestopt en er nooit met iemand over gepraat. Ook niet met mijn zusjes en broer.’
(Bron: Marijke in Viva)


ARCHIEF

ZOEKEN

EnglishGermanFrenchDutch