Geachte leden van de werkgroep Herkenning,
Vraag:
Ik ben voor een boek wat ik aan het schrijven ben op zoek naar informatie over de omstandigheden van mensen in West-Zeeuws-Vlaanderen na de oorlog die tijdens de oorlog Duitsgezind waren geweest of daarvan waren beschuldigd. Mocht iemand daar meer over weten wellicht door ervaringen van ouders of grootouders, die dat zelf in West-Zeeuws-Vlaanderen hebben meegemaakt dan ben ik daarin zeer geïnteresseerd. Misschien zijn er ook wel dagboeken of andere documenten bewaard gebleven die informatie bevatten over de situatie daar van deze groep na de oorlog.
Voor mij is het prima, als iemand daar de voorkeur aan geeft, dat ik mogelijke informatie, anoniem via het bestuur van de werkgroep ontvang.
Toelichting vraag en aanvullende informatie:
Ik ben bezig met een biografie van Sjef van Dongen. Sjef van Dongen werd in 1928 een bekende Nederlander/Poolheld door zijn deelname aan een extreem zware reddingsexpeditie naar een neergestorte Italiaanse zeppelin boven Spitsbergen. In de jaren ’30 werd hij winkelier in de plaats Oostburg in West-Zeeuws-Vlaanderen. Daar raakte hij tijdens de oorlog betrokken bij het verzet en verrichtte humanitaire taken. Na de oorlog werd hij een van de voortrekkers van de wederopbouw van West-Zeeuws-Vlaanderen. Die streek was bij de zware gevechten bij de slag om de Schelde vrijwel geheel verwoest. En dan vooral door de geallieerde bombardementen. Later speelde van Dongen nog een rol bij de Watersnoodramp in 1953. Hij werd Tweede kamerlid en lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland.
Om een beter beeld te krijgen van de situatie tijdens de oorlog in Oostburg heb ik ook dossiers van ‘foute’ Oostburgers in het Nationaal Archief geraadpleegd. Zo wilde ik een goed beeld krijgen wat de situatie in West-Zeeuws-Vlaanderen was in relatie tot de hoofdpersoon van mijn biografie. Ik weet ook een aantal dingen van de situatie van het kamp in Sluis en het vrouwenkamp in Groede.
Bij mijn onderzoek van dossiers in het Nationaal Archief zijn me een aantal dingen op gevallen:
- mijn hoofdpersoon die toen al burgemeester van Aardenburg was, schreef een positieve verklaring voor één van de ‘foute’ Nederlanders die kon worden gebruikt bij het proces van deze persoon;
- een andere prominent van het verzet in Oostburg nam in de jaren na het strafproces op voor een veroordeelde ‘fout’ persoon. Hij schreef naar instanties positief over hem en bekommerde zich over het gezin van deze persoon;
- een andere veroordeelde kon na enige tijd zijn rol in de samenleving in Oostburg weer op nemen. Hij werd voorzitter van de VVV en was betrokken bij ontvangsten op het gemeentehuis;
- een prominent lid van de Kultuurkamer kreeg in Oostburg als leraar op de HBS weer een tweede kans;
- een vriend van mij speelde als kind altijd op een boerderij van een veroordeelde NSB’er. Dat werd op geen enkele manier belemmerd;
- een andere veroordeelde werd later in het nabij gelegen Aardenburg lid van de gemeenteraad.
Uit dit soort gegevens zou kunnen blijken dat er in West-Zeeuws-Vlaanderen en vooral in Oostburg sprake was van een zeer aanzienlijke mate van vergevingsgezindheid. Men werd na het uitzitten van de straf of zelfs nog tijdens de straf weer opgenomen in de samenleving. Het schrijnende isolement en het nagewezen worden om de achtergrond van ouders of grootouders zou in deze gemeenschap veel minder hebben kunnen spelen. Maar of ik deze conclusie zomaar mag trekken weet ik niet. Dus geschreven bronnen en verhalen van kinderen en kleinkinderen kunnen heel anders zijn of dat beeld nuanceren. En omdat ik het beeld van de situatie zo waarheidsgetrouw wil vertellen in mijn boek is dat voor mijn onderzoek belangrijk.
Alvast hartelijke dank voor het lezen van mijn omroep!
Met vriendelijke groet,
Michiel Somers
Gerbrandysingel 61
6836 KS Arnhem
06 – 44832872
Informatie liever via het secretariaat laten lopen, stuur dan naar: secretariaat@werkgroepherkenning.nl