Kinderen van ‘Foute’ Ouders

Uiteenzetting
Hierbij geven wij u Historische Achtergrondinformatie over ‘Kinderen van Foute Ouders’

“Kinderen van foute ouders”. Aldus de standaarduitdrukking voor kinderen van ouders welke tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de kant van de Duitse bezetter hebben gestaan, dan wel de bezetter waren, oftewel Nederlandse Civiele Collaboratie & Deelname Duitse Krijgsdienst.
Dat deze ouders in de ogen van hun kinderen niet in de eerste plaats ‘fout’ waren maar gewoon ouders, heeft helaas in het maatschappelijk publieke debat zelden aandacht gekregen. Evenmin nog door het feit dat het voor de meeste kinderen uit deze relevant grote groep nogal bizar was hun ouders als ‘fout’ te zien. Ze waren gewoon hun (biologische) ouders. Hier ligt nu precies de kern van deze moeilijke problematiek van de zogenaamde kinderen van ‘foute’ ouders. Aan de ene kant zijn zij kinderen zoals alle andere kinderen, die veel van hun ouders houden, maken ruzie met deze ouders en beleven met hen alles wat ook andere kinderen beleven. Maar daarnaast hebben zij te maken met het maatschappelijk opgelegd oordeel over diezelfde ouders. Hoewel ouderschap en maatschappelijk oordeel in feite los staan van elkaar, zijn deze feiten voor deze kinderen moeilijk uit elkaar te houden, dan wel zeer lastig te verenigen in één en de zelfde ouders. Dit mede temeer omdat de maatschappelijke situatie van het oordeel over deze ouders in vele gevallen weerslag had op het gezin. Immers, voor zover dit is na te gaan is het leven in de meeste gezinnen van (één of twee) ‘foute’ ouders door scheidingen, ruzies, sociale isolatie en maatschappelijk stigma niet eenvoudig geweest en heeft vele onzichtbare verwondingen achtergelaten.

Het foutief etiketteren van deze groep
Over het benoemen, oftewel het maatschappelijk foutief etiketteren, van ‘kinderen van foute ouders’ heeft bij deze betrokken groep altijd onvrede bestaan en dusdanig geuit. Vaak worden ze ook ‘kinderen van NSB’ers’ genoemd. Die benaming is in zijn geheel onjuist omdat juist lang niet alle ‘foute’ ouders lid van de NSB zijn geweest en bovendien worden hieronder ook kinderen van de Duitse soldaten gerekend. Waarbij laatstgenoemden groep waren vanzelfsprekend geen lid van de Nederlandse NSB. Een meer neutrale term is ‘kinderen van voormalige collaborateurs’ of een variant daarvan zoals ‘kinderen van gewezen nazi’s’. Bevredigend is dat helaas evenmin. Om kort te zijn, een goede term bestaat niet. ‘Kinderen van foute ouders’ is om die reden, deels uit armoede, deels als geuzennaam, misschien nog wel de beste term uit alle vocabulaires.

Hoe Groot is deze groep
Een zeer belangrijke vraag is om hoeveel kinderen het uiteindelijk gaat. Het enige juiste antwoord hierop is dat we dit gewoonweg niet weten. We weten ongeveer hoeveel mensen lid van de NSB zijn geweest (ca. 100.000) en we denken te weten hoeveel mannen aan het Oostfront hebben gevochten (ca. 25.000). Vandaar dat wij, met als uitgangspunt dat de gemiddelde Nederlandse man of vrouw drie kinderen had (dat was tot 1965 het geval, daarna nam dit gemiddelde af), het aantal kinderen van foute ouders gewoonlijk op zo’n 300.000 heeft geschat. Die schatting klopt echter niet omdat we niet weten hoeveel kinderen van Duitse soldaten er naar schatting zijn verwekt (max. zo’n 50.000 maar vermoedelijk minder, zie Generaties en groepen onder ‘moffenmeiden’), evenmin hoeveel zogenaamde ‘moffenmeiden’ (meisjes die met een Duitse soldaat gingen) en minder nog hoeveel mensen nooit een keuze hebben gemaakt maar toch de naam hadden fout te zijn geweest. Tot slot weten we ook niet hoeveel ‘fouten’ personen door verhuizing of iets dergelijks in staat zijn geweest te voorkomen dat hun kinderen het stigma ‘fout’ opgeplakt kregen. Kortom, veel weten we niet. We weten echter wel, althans ongeveer, hoeveel dossiers er op het CABR, het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, liggen en dus hoeveel mensen potentieel ‘foute’ ouders geweest zijn. Dat zijn er zo’n half miljoen. Stel (wat niet waar is, er zijn zeker meer dossiers van mannen) dat die dossiers evenredig verdeeld zouden zijn tussen mannen en vrouwen, dat velen van hen een niet-foute partner hadden en dat het gemiddeld kindertal inderdaad drie was, dan lopen er in Nederland dus potentieel meer dan 750.000 en vermoedelijk meer kinderen van ‘foute’ ouders rond (minstens 250.000 x 3 namelijk). Dat lijkt erg veel maar dat het er meer zijn dan het meestal genoemde aantal van ca. 300.000, staat wel vast. En dan is de derde generatie nog niet meegeteld. Al met al vormen zij, hoe dan ook, een noemenswaardig percentage van de Nederlandse bevolking. Des te opmerkelijker dat zij zelden tot nooit aandacht hebben gekregen.

De Geschiedenis verteld
De geschiedenis van de kinderen van ‘foute’ ouders is sterk bepaald aan de hand van de generatie waartoe ze behoren. Vandaar dat ook hier een indeling in leeftijdsgroepen is gemaakt, te weten:
 Vooroorlogse generatie
 Oorlogsgeneratie
 Geboren in de jaren vijftig (en later)
 Derde generatie (en later)

Veel voortkomende Problematiek
Nog belangrijker dan de juiste aantallen en geschiedenis is de vraag of de problematiek van deze kinderen van ‘foute’ ouders een patroon vertoont. Op basis van de bestaande herinneringen en onderzoekingen zou je denken van wel. Psychiater P.C. Blom, welke een van de eerste bestuursleden van Stichting Werkgroep Herkenning was, beweerde na een onderzoek dat de kinderen over het algemeen in een zogenoemd ‘vacuüm’ zitten en door de gedachten worden beheerst dat ze eigenlijk niet mochten bestaan en zich altijd moesten verstoppen. ‘Ze durven niet te zijn wie ze zouden moeten zijn en dan niet alleen wat betreft de achtergrond maar het gaat veel verder; ze vinden het al moeilijk om hulp voor zichzelf te vragen of te zoeken, zelfs als het om problemen gaat waar je best hulp voor kunt krijgen en waarvoor je je in de ogen van anderen ook niet voor hoeft te schamen. Ze kunnen niet tot een positieve identiteit komen. Ze blijven problemen houden met hechting en geworteld durven zijn’ (Noord-Hollands Dagblad van 27 augustus 1988). In een studie van Martijn Lindt is deze problematiek verder uitgewerkt. Het lijkt erop dat kinderen van ‘foute’ ouders bijna zonder uitzondering last hebben van miskenning, angst, schuldgevoel, grote loyaliteitsproblemen en zwijgzaamheid.

Openheid in Herkenning & Beeldvorming
Vanaf de jaren ’80 kwam er langzaam aandacht voor de problematiek van deze kinderen van ‘foute’ ouders. Die aandacht werd mede getrokken door enkelen kinderen van ‘foute’ouders namelijk Jac. van Gool, Duke Blauwendraad, Rinnes Rijke en nog verschillende andere, met de oprichting van de Stichting Werkgroep Herkenning december 1981 en met aandacht in de media door een interview met Corry van Dijk in Rondom Tien, 1988. Toch duurde het nog ruim tot het midden van de jaren ’90 dat de Werkgroep ook als zodanig door nationale en regionale organisatie werden “herkend en erkend”. Onder meer door de Kersttoespraak van Koningin Beatrix december 1994, en subsidie toekenning aan Stichting Werkgroep Herkenning in 1995. Ongeveer vanaf hetzelfde moment sprak een groeiend aantal kinderen, waaronder: Sytze van der Zee, Haye van der Heyden, Helmert Woudenberg, Peter Pontiac, Henk van Woerden, zich onomwonden uit en uiteindelijk verschenen er studies die compleet nieuw licht op deze gecompliceerde zaak wierpen, waaraan ook Martijn Lindt, Chris van der Heijden hebben meegewerkt.

Uit alle landen en van alle tijden
Elk Europees land heeft in de oorlogsperiode ’40 – ’45 collaborateurs gekend en bijna overal bestaat de problematiek van deze kinderen van ‘foute’ ouders. Ook is de kern van deze problematiek natuurlijk niet alleen beperkt tot de nasleep van de oorlogsperiode ’40 – ’45. Het is net zo oud als het fenomeen oorlog op zichzelf, zo oud als dat de wereld al bestaat dus. Het bleek weer eens overduidelijk aan de vooravond van het huwelijk van onze huidige Koning Willem Alexander en prinses Máxima. Sytze van der Zee zelf kind van ‘foute’ ouders, werd naar aanleiding hiervan door het Dagblad van het Noorden op 12 maart 2001 in een interview om zijn mening gevraagd en hij gaf hierin aan dat slechts één ding belangrijk was: “hoe prinses Máxima zelf tegenover het verleden van haar vader stond”.

Een verkeerde prognose
‘De NSB kinderen zijn maar één van de vele grote problemen die de Tweede Wereldoorlog ons als erfenis heeft achtergelaten. Maar ook gelijk één van de droevigste en één van de lastigste. Het Militair Gezag had in Londen had waarschijnlijk veel voorbereid maar had duidelijk het kinderprobleem faliekant over het hoofd gezien !! Het kan niet anders dan dat men de kinderen heeft gezien in vreselijke omstandigheden, haveloos en sterk vermagerd, triest en goor, in kampen waar nog afgezien van een vader en moeder het aan alles ontbreekt wat aan ook maar enige huiselijkheid doet denken. Men moet ze gezien hebben in hun uiterste wanhoop en verlatenheid om iets te beseffen van het leed dat hier geleden wordt en om te begrijpen dat in deze kampen en tehuizen een geslacht gaat opgroeien waarvan ons Nederlandse volk niets dan onheil en ellende kan verwachten.’ Bron: P.J. Meertens in De Vlam van 22 december 1945.

Eigen ervaring
‘Ik ben Oranje-gezind, maar ik ben ook een kind van ‘foute’ ouders. Toen in 1945 de Tweede Wereldoorlog was afgelopen, was ik 11 jaar. Veel begrip van wat er in de oorlog was gebeurd, had ik uiteraard niet. Hoewel mijn vader wel fout was geweest, doch nooit fout had gedaan, kon ik later, toen ik van school kwam en ging solliciteren, een baan bij de overheid wel vergeten. Een loopbaan bij de marine zat er niet in. Ook later, toen ik 15 jaar na de oorlog solliciteerde bij de politie, werd mijn vaders foute kant in de oorlog ook mij aangerekend en werd ik als ‘politiek onbetrouwbaar’ afgewezen. Had koningin Wilhelmina het zelf in de oorlogsjaren niet gezegd? ‘Na de oorlog zal er in de Nederlandse maatschappij voor hen en hun kinderen geen plaats meer zijn.’ Hoewel ik ons koningshuis een warm hart toedraag en de fout van mijn vader betreur, draag ik tot op de dag van vandaag die last nog steeds met mij mee. Ook de vader van prinses Máxima heeft misschien niet fout gedaan, maar is wel fout geweest door lid te zijn van een foute regering, die wel fout heeft gedaan. Moet zij dan niet, als kind van een ‘foute’ vader evenals ik en zo veel andere kinderen van ‘foute’ ouders, ook de lasten daarvan dragen? Kan zij dan wel, gezien de uitspraak van koningin Wilhelmina, te zijner tijd Koningin der Nederlanden worden? Wanneer prins Willem Alexander, hoe sympathiek ik hem ook vind en hoe graag ik hem ook te zijner tijd koning zie worden, toch met deze jongedame, die ik overigens ook een sympathieke vrouw vind, wil trouwen, dan zal ook hij die last van haar moeten meedragen en moeten afzien van de troon, al was het alleen maar om zijn overgrootmoeder te eren.’
Bron: Ingezonden brief in het Algemeen Dagblad van 18 november 2000

Toch nog verandering
‘Voor wat betreft de kinderen van ‘foute’ ouders wijst Prof. Dr. D.J. de Levita, bijzonder hoogleraar transgenerationele oorlogsgevolgen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, er op dat de verschillende motieven die aan deze keuze van hun ouders grondslag lagen, consequenties heeft voor de hulpverlening. “En het vereist enige zelfbeheersing van bijvoorbeeld een joodse therapeut om vast te houden aan de wetenschap dat kinderen van hun ‘foute’ ouders hielden en waarschijnlijk nog houden en dat het niet de bedoeling van de therapie kan zijn dat te veranderen.” Maar de moed om hulp te vragen, zoveel jaar na dato, ontbreekt met name nog steeds bij deze kinderen. Liever houden zij zich schuil, verzwijgen zij weer voor hun kinderen wat opa of oma in de oorlog heeft gedaan en komen ze hoogstens een of twee keer per jaar naar het weekend van de zelfhulpgroep Herkenning. Wordt toch hulp gezocht dan is de kans groot dat de vragende partij stuit op onbegrip. “Heb je daar nog last van, je hebt de oorlog niet eens meegemaakt” en in het slechtste geval op afwijzing.’ Bron: NRC van 22 juni 1991

Oprichting SWH
Zoals hier boven reeds vernoemd is Stichting Werkgroep Herkenning als vrijwilligersorganisatie opgericht in 1981 en tot aan de dag van vandaag nog steeds sterk actief binnen deze doelgroep met bijbehorende problematiek. Dit door ondersteunen en hulp aan bieden aan deze door de maatschappij foutief en onterecht bestempelde Kinderen van ´foute´ ouders. Wij ondersteunen hen die hulpbehoevend zijn door anoniem contact mogelijk te maken via de hulptelefoon of via email via secretariaat@werkgroepherkenning.nl .

Hebt u na het lezen van de verschillende artikelen op onze website nog vragen of u wilt graag uw mening met ons delen, u kunt geheel vrijblijvend contact met ons op nemen. Wij willen u graag te woord staan en waar mogelijk informeren en-of begeleiden.

Wilt u over dit onderwerp meer weten of graag met iemand spreken ? Neem vrijblijvend contact met ons op voor al uw vragen of uw ervaringen: contact. Wij staan graag voor u klaar.


ARCHIEF

ZOEKEN

EnglishGermanFrenchDutch