Aart Wassenaar – Van Winterhulp via Oost-Compagnie en Marseille naar Rode Kruis

  • -

Aart Wassenaar – Van Winterhulp via Oost-Compagnie en Marseille naar Rode Kruis

Aart Wassenaar - WinterhulpAuteur Aart Wassenaar
Uitgever Aspekt BV
Taal Nederlands
Pagina’s 252
Datum Januari 2016
ISBN 9789461538550

Voorwoord Aart Wassenaar – Carel Piek

Carel Piek was in de veertiger jaren van de vorige eeuw een Bekende Nederlander, zouden we nu zeggen. Die reputatie had hij te danken aan het feit dat hij door de Duitse Rijkscommissaris Seyss-Inquart in oktober 1940 werd benoemd tot de eerste directeur-generaal van de even tevoren opgerichte Winterhulp.

De Winterhulp was opgericht om behoeftige Nederlanders ondersteuning te bieden, vooral ook in de koude winters, vandaar die naam. Ook in Nazi-Duitsland bestond een dergelijke organisatie. Het was de bedoeling dat de Winterhulp-organisatie in het verzuilde Nederland allerlei organisaties van liefdadigheid zou centraliseren. Deze centralisatie zou de ‘armenzorg’ in Nederland efficiënter moeten laten functioneren, dat was ook de hoop van de Nederlandse secretarissen-generaal in Den Haag. Joden zouden ook in aanmerking komen voor ondersteuning, zij werden niet uitgezonderd.

Carel Piek was een groot bewonderaar van Hitler-Duitsland dat toch maar de grote werkeloosheid had teruggedrongen en bovendien een fel tegenstander van het communisme was. Hij was dan ook in 1933 lid geworden van de N.S.B. Onvrede met de politieke lijn van Anton Mussert en diens partij leidde er toe dat Piek eind 1939 zijn lidmaatschap opzegde. Het zou in de jaren die er op volgden leiden tot een steeds venijniger strijd tussen Piek en de N.S.B.

De benoeming van Carel Piek lijkt te passen in het streven van Seyss-Inquart in 1940 om voorzichtig met de Nederlanders om te springen en hen langs de weg der geleidelijkheid voor de Nazi-ideologie te winnen. De eigenzinnigheid van Carel Piek -hij maakte ook ruzie met de Duitsers-, de steeds hardhandiger pogingen van de bezetter om Nederland te nazificeren en de alsmaar groeiende weerstand van de N.S.B. tegen hem leidde op 1 juni 1942 tot zijn ontslag en tot de benoeming van een NSB-er als zijn opvolger. Uit die tegenwerking van de N.S.B. valt veel van het gedrag van Carel Piek in de oorlog te verklaren.

Voor de Duitsers bleef mede door die tegenwerking Carel Piek aantrekkelijk als tegenwicht tegen die N.S.B. van Anton Mussert. Daarom bleef hij bij het Duitse bestuur in Den Haag in de gratie. Zo is ook zijn benoeming te verklaren tot Directeur van een Bureau voor de behartiging van de belangen van Nederlanders in Marseille in de zomer van 1943, een functie welke enige gelijkenis vertoonde met een consul-generaal . Dat Bureau heeft feitelijk slechts enkele maanden in het begin van 1944 gefunctioneerd. Carel Piek raakte in die functie op de hoogte van veel adressen en namen van Joodse Nederlanders die naar het zuiden van Frankrijk waren uitgeweken. Jean Weidner, oprichter van de bekende verzetsorganisatie Dutch-Paris en ná de oorlog wel beschouwd als de ongekroonde koning van het Nederlands verzet in Frankrijk, verklaarde na de bevrijding in september 1945: “Gedurende zijn hele verblijf in Frankrijk hebben wij nooit een handeling opgemerkt, die wij hem zouden kunnen ten laste leggen als zijnde tegen het belang van onze landgenooten, en ik heb in dit opzicht geen enkele klacht tegen hem”. Carel Piek had dan ook verklaard dat hij werkzaam wildezijn voor álle Nederlanders in zijn ressort. Aan Pieks handen kleefde geen bloed. Zijn veroordeling tot acht jaar gevangenisstraf door het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag, later in 1948 bevestigd door de Bijzondere Raad van Cassatie, stoelt dan ook voor het grootste gedeelte op zijn activiteit bij de Winterhulp. De echte radicalisering in nationaalsocialistische zin van deze organisatie vond pas na zijn aftreden plaats. Maar Piek was een Bekende Nederlander geworden, en het heeft er alle schijn van dat deze reputatie grotendeels de strafmaat heeft bepaald. Het verleidde de procureur-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag mr J. Zaaijer in zijn requisitoir zelfs tot de exclamatie dat het beter geweest zou zijn indien Piek meteen na de bevrijding aan een boom opgehangen zou zijn: het Openbaar Ministerie als voorstander van eigenrichting.

Dit alles is door Aart Wassenaar met grote precisie onderzocht, geanalyseerd en opgeschreven in dit boek. Hij heeft daarvoor velerlei bronnen geraadpleegd. Maar met name grondig archiefonderzoek ligt aan de basis van dit boek. Door dat archiefonderzoek heeft de auteur de gedachtewereld van Carel Piek en diens netwerk kunnen ontrafelen en duidelijk kunnen maken wat de drijfveren van Piek waren.

Hij had in de allereerste plaats toegang tot het uitgebreide privé-archief van Carel Piek zelf dat nog bij de familie berust. Jaren geleden al, bij zijn doctoraal-onderzoek naar de Winterhulp in Gouda, heeft Wassenaar bovendien de gelegenheid gehad om de toen nog in leven zijnde Carel Piek meerdere malen te interviewen. Dit privé-archief leverde ook veel aanknopingspunten voor het onderzoek in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) dat bij het Nationaal Archief in Den Haag berust. Ook nu weer blijkt hoe belangrijk dit archief is voor de reconstructie van gebeurtenissen die in verband staan met de Tweede Wereldoorlog. De vele geraadpleegde dossiers uit dit archief verduidelijkten aan de auteur de reeds uit de tijd van vóór 1940 stammende kennissenkring van Carel Piek. De vele processen-verbaal van de ná de oorlog gehouden verhoren geven gezamenlijk de motieven weer voor het gedrag van de verschillende leden van dit netwerk, ook van zijn tegenstanders, en daardoor ook van Carel Piek.

Het ware te wensen dat de huidige praktische belemmeringen bij het raadplegen van dit CABR, ontstaan door de vele aan het Nationaal Archief opgelegde bezuinigingen en het daarmee samenhangende personeelsgebrek en de al dan niet vermeende juridische bezwaren snel worden opgeheven. Een archief als het CABR wordt immers bewaard om geraadpleegd te worden. Alleen zó kan men inzicht krijgen in het gedrag en de motieven van diegenen die ons ruim zeventig jaar na die verschrikkelijke oorlog nog steeds bezig houden en zó kan men een antwoord krijgen op de vraag ‘wat hen bewoog’. Een antwoord op die vraag is niet alleen van belang voor liefhebbers van geschiedenis, maar heeft ook in de huidige tijd nog steeds betekenis.

Dit boek slaagt er naar mijn mening duidelijk in om die drijfveren van Carel Piek voor het voetlicht te brengen en begrijpelijk te maken.

Sierk Plantinga


ARCHIEF

ZOEKEN

EnglishGermanFrenchDutch