‘NSB’-ers waren in de war’
Helden en Schurken over ‘fout’ zijn na de oorlog
Wat gebeurde er na de oorlog met degenen die ‘fout’ waren geweest? Paul Ruigrok en Godfried van Run (beiden NTR) interviewden op 15 januari Dick Woudenberg, zoon uit een NSB-gezin, Henk Dupuis, officier van justitie bij de bijzondere rechtspleging en historica Ismee Tames (NIOD) tijdens de eerste bijeenkomst van Helden en Schurken 5 in het Verzetsmuseum te Amsterdam. De lezingenreeks is een initiatief van het Verzetsmuseum, Historisch Nieuwsblad, NIOD en NTR/VPRO. Jurist Dupuis: ‘Het moest snel, snel, snel na de oorlog en het was vooral veel.’
De nieuwe serie Na de bevrijding vormde de aanleiding voor deze bijeenkomst over de behandeling van ‘foute’ Nederlanders in de naoorlogse samenleving. Nederland lag letterlijk in puin in die jaren. Godfried van Run: ‘Kijk bijvoorbeeld naar de binnenstad van Arnhem en Rotterdam, veel bruggen waren opgeblazen en Walcheren stond onder water, en er keerden ook nog mensen terug uit de kampen.’ Maar dit was niet de enige groep die terugkwam. Veel NSB’ers vluchtten aan het einde van de oorlog naar Duitsland, of waren in Duitse krijgsdienst. Zij werden opgepakt, vastgezet en berecht.
Als zestienjarige werd Dick Woudenberg soldaat tijdens de laatste dagen van de oorlog. ‘Te laat om een uniform te krijgen, te laat om een schot te lossen maar wel vroeg genoeg om in krijgsgevangenschap te komen’, vertelt hij. Na een korte gevangenschap in Duitsland kwam hij na ‘een vrolijk ontvangst met klappen van geweerkolven door dronken bewakers’ op Koninginnedag aan in Kamp Vught. ‘Hier hoorde ik voor het eerst het woord landverrader, waarvan ik wist niet dat dat op mij van toepassing was.’
De verschrikkingen van de oorlog zijn grotendeels onopgemerkt langs Woudenberg heen gegaan. In kamp Vught hoorde hij voor het eerst over de Holocaust: ‘Geruchten, want feiten kwamen pas later.’ De verwerking vond hij moeilijk, misschien was het propaganda? Hij kon het niet bevatten. ‘Eerst voelde ik verbazing en ongeloof, snel gevolgd door een gevoel van schuld, minderwaardigheid en schaamte.’
In kamp Vught werd het minste vergrijp bestraft en werden geïnterneerden af en toe geslagen. Woudenberg: ‘Toch kan ik het wel begrijpen, er zijn hartstochten die een rol hebben gespeeld en in de wanorde na de oorlog konden deze hartstochten de vrije loop gelaten worden.’
‘Recht doen en onderscheid maken was mijn doel’, vertelt Henk Dupuis. In 1946 werd hij officier van justitie bij de bijzondere rechtspleging en behandelde honderden gevallen. Volgens hem zijn er mensen die fout zijn geweest en mensen die een kleine of grote fout hadden gemaakt. ‘Er waren dikke en dunne dossiers’, legt Dupuis uit. Vlak na de oorlog werkte hij bij de Politieke Opsporingsdienst waar hij mensen verhoorde: ‘De POD was alleen ’s avonds welkom: overdag werden de mensen te werk gesteld.’
Als officier van justitie kreeg Dupuis alle dossiers als eerste om te schiften: de zaken waarbij vervolging moest plaatsvinden op het ene stapeltje, de dossiers die kunnen worden afgedaan zonder vervolging op het andere. ‘Je doet je best en kijkt zo goed mogelijk naar de feiten en wat mensen achter de rug hebben.’
In Londen was door de regering wel nagedacht over bestraffing, ‘maar dit was een gekke situatie want men had weinig benul van wat zich echt afspeelde in Nederland’, vertelt historica Ismee Tames. Ze schreef een boek over de terugkeer van ‘foute’ Nederlanders: Doorn in het vlees. Het aanvankelijke plan om alle NSB’ers tien jaar vast te zetten was natuurlijk niet haalbaar. ‘Er was een glijdende schaal: van iedere NSB’er gevangen zetten tot snel laten vrijkomen.’
NSB’ers werden gezien als Nederlanders maar ‘in de war, voorgelogen en van het rechte pad af geraakt. Er was heropvoeding nodig, ze moesten afstand nemen van hun verleden en zich bekeren’, vertelt Tames. Er was opvallend veel diversiteit bij de omgang van gezinnen met hun NSB-verleden. Wat was het beste: zwijgen, veel vertellen of een tussenweg? Zwijgen leidde bij kinderen vaak tot het gevoel dat er iets niet klopte, zonder te kunnen achterhalen wat er echt gebeurd was. Sommige kinderen werden gedwongen tot geheimhouding. Dit kan verstikkend werken, vanwege een medeverantwoordelijkheidsgevoel: als het uitkwam was je dubbel fout. Wanneer er nuchter en open over gesproken werd, was er meer ruimte om verschillende routes uit te proberen. Tames: ‘De omgeving begreep het dan meestal wel: jullie hadden het zo slecht thuis, of je was pas zeventien.’
In het voorjaar van 2014 organiseren Historisch Nieuwsblad, Verzetsmuseum Amsterdam, NIOD en NTR/VPRO weer een serie Helden en Schurken.
Bekijk hier de verschillende afleveringen uit deze documentaireserie
Artikel geschreven door Janneke Jorna
Bron en informatie : Historisch Nieuwsblad