Omdat al vroeg ingezien werd dat er met de kinderen van collaborateurs iets moest gebeuren werd bij het Militair Gezag, het tijdelijk bestuur in de bevrijde delen van Nederland, een bureau ingericht dat zich speciaal op die kinderen zou richten. Dat bureau werd, vreemd maar waar, als sub sectie VII toegevoegd aan sectie XIV, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, en in januari 1945 geopend. In november van hetzelfde jaar werd deze sub sectie overgenomen door de 7de afdeling van het Ministerie van Justitie. Daaronder viel ook het Rijkstucht- en Opvoedingswezen. De meeste door het Militair Gezag aangestelde provinciale inspectrices kwamen nu in dienst van het Bureau. Boven hen stelde het Bureau drie landelijke inspecteurs aan.
Het BBJ bekommerde zich om een aantal zaken
Lees Verder